TRADITIONELE INSTALLATIE
De forse dikte en de mechanische eigenschappen maken dat dit materiaal bij uitstek geschikt is voor het betegelen van gebieden met veel voetverkeer met een traditioneel installatieproces. Voor een correcte plaatsing van de 20MM in gebieden met veel voetverkeer wordt aangeraden die hieronder vermelde aanwijzingen op te volgen:
1. KLAARMAKEN VAN DE ONDERGROND
Leg een laag van 10 cm grind vermengd met een aantal korrels van 16-35 mm. Stort een laag beton die ten minste 15-20 cm dik is en een helling heeft van 2%;
2. LEG DE TEGELS
Plak de tegels met de floating/buttering methode met verbeterde, sterk vervormbare cementlijm (klasse C2S2 volgens EN 12004);
3. VOEGEN
Er wordt aanbevolen voegen van ten minste 5mm aan te houden, waarbij wij adviseren tevens een cementvoegmortel voor verbeterde voegen te gebruiken (klasse CG2 volgens EN 13888)
4. VOEGEN
Naar gelang de afmetingen en de geometrische vorm van de vloer, moet er bij iedere 9-16 m2 voegovergangen worden aangebracht met een breedte van niet minder dan 5 mm.